De toekomstverkenning van het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) voor landbouw en natuur in Nederland laat aan de hand van twee scenario’s zien wat er nodig is om de doelstellingen voor natuur (VHR), waterkwaliteit (KRW) en klimaat in samenhang te bereiken.
Het eerste scenario gaat uit van een maximale inzet van technologie bij zoveel mogelijk behoud van de landbouwproductie. Het tweede scenario gaat uit van een landbouw die natuurinclusief wordt. In beide scenario’s komen de doelen in 2050 binnen bereik. Maar er zijn grote verschillen voor de rol van de landbouw in Nederland, het type natuur dat profiteert, en het aanzicht van het landelijk gebied.
Een groener Nederland
In beide scenario’s ziet Nederland er over 25 jaar veel groener uit. Er zal meer natuur zijn, er zullen veel meer soorten duurzaam voorkomen, en het water zal schoner zijn. Het intensief-technologische scenario behoudt een groot deel van de Nederlandse agropositie. Het zet in op grote, aaneengesloten natuurgebieden en strikte ruimtelijke ordening. Het natuurinclusieve scenario zet in op extensievere vormen van landbouw, met veel agrarisch natuurbeheer. Dit leidt tot meer ruimte voor recreatie en een breed natuurherstel, ook van soorten die niet Europees beschermd zijn.
In dit scenario is meer speelruimte in de ruimtelijke inrichting en dus voor maatwerk in provincies en gebiedsprocessen. PBL-directeur Marko Hekkert over de scenario’s: “Met beide scenario’s schetst het PBL de hoekpunten die de politieke keuzeruimte opspannen. Er kan voor een combinatie van beide scenario’s worden gekozen. Daarbij kan de politiek zoeken naar een middenweg die tegemoet komt aan een breed palet maatschappelijke wensen en tevens op draagvlak kan rekenen.”
Een opgave van historische omvang
Het binnen bereik brengen van de doelen voor natuur, water en klimaat zal linksom of rechtsom een opgave zijn van historische omvang. Voor specifieke groepen en regio’s kunnen deze veranderingen pijnlijk zijn en kan de omvang ervan moeilijk zijn voor te stellen. Dit benadrukt het belang van het zoeken naar maatschappelijk aanvaardbare keuzes. De scenario’s zijn gericht op 2050: 25 jaar vooruit. Een tijdspanne die ruimte biedt voor het zoeken naar maatschappelijk breed gedragen oplossingen. Zeker gezien de investeringstermijnen en natuurlijk verloop in de landbouw. De scenario’s spannen de keuzeruimte op waarbinnen gezocht kan worden naar een politiek compromis waarin elementen uit de scenario’s gecombineerd kunnen worden.
In het intensief-technologische scenario wordt er 150.000 ha extra natuurgebied gecreëerd boven op wat in het bestaande beleid is voorzien. Dit is vergelijkbaar met de omvang van de provincie Utrecht. Daarbij wordt 100.000 ha landbouw sterk geëxtensiveerd in 2000 meter brede overgangszones tussen landbouw en natuur. In het natuurinclusieve scenario komt er 100.000 ha natuurgebied bij boven op bestaand beleid. Een kleine 700.000 ha landbouwgrond wordt geëxtensiveerd. Overgangszones zijn in dit scenario 500 meter breed en de locatie van de extensivering speelt een minder grote rol.
Grondbeleid en keuzes voor klimaatdoel van groot belang
De scenario’s laten duidelijk zien dat de opgave verschilt. Maar in vergelijking met de huidige situatie zal hoe dan ook op grote schaal anders moeten worden omgegaan met grond. Dat betekent het omzetten van landbouwgrond naar natuur en de extensivering van landbouw. En daarnaast ook omvorming van natuur, vernatting van veenweiden, en het anders inrichten van beekdalen. Dit zijn voorwaarden om de doelen voor natuur en waterkwaliteit binnen bereik te kunnen brengen. Naast de grote grondopgave valt op dat met de huidige stand van de techniek niet stikstofemissies, maar de broeikasgasemissies de meest beperkende factor kunnen gaan worden voor de omvang van de melkveehouderij. Daarnaast moeten de broeikasgasemissies die vrijkomen door landgebruik, mogelijk worden gecompenseerd of opgevangen in extra, nog aan te planten bos, dus boven op de reeds genoemde arealen. Dit zal afhangen van het nog politiek vast te stellen klimaatdoel voor landbouw en landgebruik.
Om de doelen te halen is een breuk nodig met het verleden
Het toewerken naar de verschillende doelen vraagt om een trendbreuk ten opzichte van de afgelopen 25 jaar. Het tempo van natuuruitbreiding moet met een factor 3 tot 4 omhoog. Het extensiveren van delen van de landbouw zal in beide scenario’s sterk moeten worden opgeschaald. In het intensief-technologische scenario zullen technische aanpassingen grootschalig moeten worden uitgerold om de milieu-efficiëntie in de landbouw weer te laten verbeteren. Er zijn veel meer natuurinvesteringen nodig, terwijl Nederland in de afgelopen jaren juist een kleiner deel van het nationaal inkomen aan natuur heeft uitgeven. Al met al vraagt de opgave om een enorme vergroting van de uitvoeringscapaciteit, terwijl deze de afgelopen 25 jaar bij de overheid juist sterk is afgenomen.
Staatscommissie voor landbouw, natuur en leefomgeving
De politiek heeft de laatste jaren niet laten zien het complexe vraagstuk van landbouw en natuur te kunnen temmen tot een toekomstbestendige koers. De technische complexiteit van het vraagstuk, het huidige gepolitiseerde karakter van landbouw en natuur, en de vele deelbelangen maken dit begrijpelijk. Groepen in de samenleving zullen zich geconfronteerd zien met pijnlijke consequenties. Het maakt ook dat het PBL zich afvraagt of deze koersbepaling niet zou moeten worden voorbereid door een staatscommissie voor landbouw, natuur en leefomgeving. Staatscommissies zijn vaak geworteld in nationale politiek, wetenschap en de praktijk. Ze zijn daarnaast in het verleden in staat geweest om te adviseren over een uitvoerbare en gedragen koersbepaling. Daarbij is de centrale vraag wat de gewenste rol is van landbouw en van natuur in het Nederland van 2050.