Integrated Crop Management (ICM) is een strategie die toewerkt naar een integrale aanpak om gewassen te beschermen. Bodembeheer, ras en teeltwijze, gewasdiversiteit, monitoring en evaluatie, en gerichte gewasbescherming vormen hierbij de kernelementen.
Op 13 maart organiseerde de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging samen met Stichting Willie Commelin Scholten (WCS) de Gewasbeschermingsmanifestatie om wetenschappers en praktijkbeoefenaars te verbinden. Samen praten ze over de toekomst van ICM.
Ziekten en plagen
Ziekten en plagen vormen een belangrijke drijfveer om chemische, dan wel niet-chemische middelen toe te passen. Vanuit de overheid neemt echter de druk toe om het middelengebruik te reduceren. Gelukkig geloven steeds meer wetenschappers en akkerbouwers in de kracht van een weerbaar teeltsysteem. Zij zijn intrinsiek gemotiveerd om het streven naar gezonde gewassen in een breder perspectief te plaatsen en het middelengebruik te reduceren. Dit werd opnieuw duidelijk tijdens de Gewasbeschermingsmanifestatie in Ede.

Eén gewasgezondheid
De Europese Unie heeft ambitieuze voornemens. Voor 2030 willen zij het gebruik en de risico’s van chemische middelen met vijftig procent verminderen. Daar komt bij dat ook nutriëntenverliezen moeten afnemen met maar liefst vijftig procent zonder in te leveren op bodemvitaliteit. Tot slot streeft de EU ernaar om ten minste 25 procent van de landbouwgrond in Europa biologisch te certificeren. Een hele kluif dus, om dat als sector allemaal voor elkaar te krijgen. Om dit te realiseren gelooft Paul Neve, plant- en omgevingswetenschapper aan de Universiteit van Kopenhagen, dat de samenleving af moet van gefragmenteerde werkomgevingen. Idealiter gaan alle disciplines samenwerken om complexe problematieken de baas te worden.
One Crop Health
Neve introduceert daarom een nieuwe blik op de akkerbouw met het concept ‘One Crop Health’, oftewel ‘Eén gewasgezondheid’. Het concept combineert de nieuwste innovaties op het gebied van agritech, biotechnologie, ecologie en datawetenschappen. Dit internationale onderzoeksprogramma richt zich op een geïntegreerde aanpak van gewasgezondheid, bodemgezondheid en bredere agro-ecosystemen. Door deze elementen samen te brengen, is gewerkt aan duurzame oplossingen die de afhankelijkheid van chemische middelen verminderen en tegelijkertijd de veerkracht en productiviteit van landbouwsystemen versterken. Zo is preventief gewerkt aan het voorkomen van ziektenuitbraken.
One Crop Health is een aanpak die zich in de praktijk vertaalt naar concrete innovaties. Veld- en biosensoren maken het bijvoorbeeld mogelijk om gewasgezondheid en bodemgesteldheid realtime te monitoren, waardoor akkerbouwers sneller kunnen ingrijpen bij stressfactoren zoals droogte, plagen of ziekten. Daarnaast wordt geavanceerde data-analyse ingezet om grote hoeveelheden informatie te verwerken en te vertalen naar bruikbare inzichten voor akkerbouwers. Denk hierbij aan een slimme software die op basis van data voorspelt wanneer een ziekteuitbraak dreigt, zodat akkerbouwers preventieve maatregelen kunnen nemen. Met deze innovaties wordt de akkerbouwer van de toekomst niet alleen een teler, maar ook een beheerder van een veerkrachtig agroecosysteem.
Weerbare gewassen
Planten hebben van nature verdedigingsmechanismen tegen ziekten en plagen. Deze worden echter beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals hitte en bodemgesteldheid. Onderzoeker Aska Goverse van de Wageningen Universiteit benadrukt dat resistentie daarom niet altijd gegarandeerd blijft onder invloed van klimaatverandering. “Sommige resistenties blijven stabiel, maar andere zijn minder effectief, bijvoorbeeld bij extreme temperaturen. Dit betekent dat akkerbouwers moeten werken met een combinatie van resistente rassen en andere strategieën om hun gewassen te beschermen.”
Saskia van Wees, Hoogleraar Plant- Microbe Interacties aan de Universiteit Utrecht legt uit dat planten zich ook kunnen ‘primen’. Dit betekent dat planten bewust gevoeliger zijn veredeld voor hormonen die hun afweerreacties activeren. Door te werken met planten die sneller reageren op bedreigingen en goed samenwerken met gunstige bodemorganismen, kan de weerbaarheid zijn verhoogd. Inzichten van Van Wees en Goverse bevestigen de ambities van Neve om krachten uit diverse sectoren te bundelen en uitdagingen in het veld gezamenlijk aan te pakken.
Wetenschap in de praktijk
Voor Fokko Prins, biologisch akkerbouwer, zit de sleutel tot weerbare gewassen in een goed bouwplan en bodemgezondheid. Voor hem vormt grasklaver de basis van zijn bouwplan. Dit levert nutriënten op voor gewassen en biedt een goede algehele bodemstructuur. Ook groenbemesters worden op het akkerbouwbedrijf van Prins zorgvuldig uitgekozen.
Prins zegt: “Bladrammenas hebben wij bewust gekozen als groenbemester op ons akkerbouwbedrijf, mede dankzij de goed ondergrondse beworteling. Aan het eind van de rit willen wij weerbare gewassen telen. Daarvoor is bij uitstek een goede bodemconditie nodig.” Onkruidbeheer blijft een uitdaging, maar in een breder bouwplan, met een stabiele basis van gewassen zoals prei, wortels en pastinaak, blijkt het mogelijk om een veerkrachtig systeem op te bouwen.
Meer gewasdiversiteit
Onderzoeker Roeland Berendsen aan Universiteit Utrecht benadrukt dat planten actief samenwerken met nuttige microben in de bodem. Wanneer voedingsstoffen schaars zijn of planten onder stress staan, stimuleren ze micro-organismen die hen helpen. Dit bevestigt dat een rijk bodemleven essentieel is voor plantgezondheid en een systeem dat zichzelf beter in stand houdt. Maar een rijk bodemleven, dat realiseer je niet zomaar.
Paul van Rijn, onderzoeker op het gebied van plantziekten en predators aan de Universiteit van Amsterdam zegt: “Veel nuttige insecten, zoals roofwantsen en sluipwespen, hebben het hele jaar door voedsel en schuilplaatsen nodig om hun populatie in stand te houden. Dit betekent dat we het totale landschap in ogenschouw moeten nemen.” Een afwisseling van gepaste voorjaars- en zomergewassen helpt om natuurlijke vijanden gedurende het hele jaar te behouden en zo de druk van schadelijke insecten te verminderen.
Gert Noordhof, akkerbouwer uit Groningen, past dit in de praktijk toe met strokenteelt en groenbemesters. Door verschillende gewassen naast elkaar te telen, neemt de biodiversiteit toe, zowel boven- als onder de grond. Dit leidt tot gezondere gewassen en een lagere infectiedruk.
Tekst: Annabel Klein Woolthuis
Beeld: Doriet Willemen en Annabel Klein Woolthuis