Biologische plaag- en ziektebestrijding is een aanpak, waarbij roofinsecten, schimmels en bacteriën worden ingezet om plagen en ziektes op een perceel terug de dringen. Door te kiezen voor een dergelijke toepassing van een IPM-strategie (Integrated Pest Management), hoeven telers minder te steunen op chemie. Dit zorgt voor een lagere druk op het milieu en een toename van de biodiversiteit. Hoe deze oplossingen in de praktijk meedraaien, laat Koppert zien bij het Outdoor Experience Center in Dronten.
Op het gebied van plaagdierbestrijding kan er zijn gekozen voor verschillende strategieën: doelgericht het plaaginsect uitschakelen, de weerbaarheid van planten verhogen, en de omgeving minder interessant maken voor plaaginsecten. Biologische plaagbestrijding werkt in op de eerste twee vlakken. Insectparasitaire nematoden zien de plaaginsecten als voedsel, waardoor de populatie met plaaginsecten effectief afneemt. Daarnaast is ook het afweermechanisme van de plant ondersteund.
Thomas Bokdam, Consultant Agri bij Koppert, neemt ons mee langs verschillende teelten bij het Outdoor Experience Center. Dit is gelegen op grond van De Bruycker Agro, een akkerbouwbedrijf dat zowel biologisch als gangbaar teelt. Op het dertig hectare grote biologische perceel zijn de oplossingen van Koppert in zes verschillende teelten getoond. Ook liggen er op deze locatie demovelden met gangbaar geteelde granen, aardappelen, wortelen en uien.
Natuurlijke vijanden in uien
In de regio van het Outdoor Experience Center is de druk van uien- en bonenvliegen hoog. Veel telers maken dan ook gebruik van natuurlijke vijanden om de larven van deze vliegen aan te pakken. Hiervoor heeft Koppert het product Capirel ontwikkeld, dat op basis is van insectparasitaire nematoden. Door de nematoden toe te dienen op het moment dat in de monitoring de piek met vliegen het hoogst is, wordt de opbouw van de vliegenpopulatie verstoord. De nematoden trekken namelijk naar de larven van de uien- en bonenvlieg toe, welke ze penetreren.
Vervolgens geven de nematoden een bacterie af die giftig is voor de larven. Wanneer het voedsel voor de nematoden op is, sterven de natuurlijke vijanden zelf ook. Meestal is dit na zeven tot tien dagen. “We zien goede resultaten met de toepassing van Capirel”, aldus Bokdam. “Uit proeven en de praktijk is gebleken dat deze aanpak, met een juiste toepassing, goed kan meekomen met chemie.”
Onderdeel van een juiste toepassing is dat de nematoden in een vochtige bodem zijn toegediend, in een dosering van minimaal drie miljard nematoden per hectare, zodat de natuurlijke vijanden effectief hun werk kunnen doen. Voor het juiste spuitmoment speelt monitoring een belangrijke rol. “Voor de uienvlieg is dat makkelijker te bepalen dan de bonenvlieg”, aldus Bokdam. “Wanneer je uienvliegen vindt in je val, is de kans heel groot dat deze vliegen schade aanrichten op je uienperceel. Voor bonenvliegen is dat iets moeilijker, want deze vliegen worden ook door andere gewassen en afbraak van organische stof aangetrokken, dus niet per se door uien.” Daarnaast kan Capirel ook tegen andere plagen zijn toegepast, zoals emelten en engerlingen.
Proef met roofwantsen
Dit jaar voert Koppert in samenwerking met onder andere Agrifirm proeven uit op zes verschillende locaties in het noorden van het land. De focus ligt hierbij op roofwantsen voor de bestrijding van trips in de uienteelt. Bokdam verwijst naar Thripor, de roofwantsen van Koppert, die tijdens het groeiseizoen op de bankerplant lobularia kunnen zijn gestrooid. Wanneer de druk met trips hoog is, kruipen de roofwantsen naar de uien toe. Hierdoor daalt de populatie trips en neemt het aantal chemische bespuitingen af.
In de preiteelt zijn roofwantsen al op honderden hectares toegepast. Dit jaar zal Koppert achterhalen wat de meest effectieve toepassing en dosering is in de uienteelt. Ook bij het Outdoor Experience Center is een strook met lobularia aangelegd in een spuitspoor.
Schild tegen ziektes
Naast het toepassen van natuurlijke vijanden is het mogelijk om met de aanwezigheid van een microorganisme de concurrentie aan te gaan met een ziekte. Een voorbeeld hiervan is Trianum. Dit is een granulaat op basis van de schimmel Trichoderma harzianum. Door de schimmel gelijktijdig met het zaaien toe te dienen, groeit een natuurlijke barrière om het wortelstelsel dat de plant beschermt tegen verschillende ziektes. Ook breekt de schimmel de celwanden van ziekteverwekkers af. Denk hierbij aan schimmelsoorten als Pythium, Rhizoctonia, Fusarium, Sclerotinia en Microdochium. Daarnaast is de groei van gewassen gestimuleerd, wat zorgt voor meer uniformiteit in de teelt. Op dit moment wordt Trianum onder andere toegepast in de teelt van peen, witlofpennen, plantuien, zilveruien en verschillende vollegrondsgroentes.
Groei in akkerbouw
Van oorsprong worden de producten van Koppert in de glastuinbouw toegepast. In 2018 nam dit bedrijf de overstap naar de akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt. Het werkingsmechanisme van deze biologische oplossingen kan namelijk in veel verschillende teelten worden ingezet. Het ontwikkelen van nieuwe toepassingen en het opschalen van het gebruik van de huidige producten loopt dan ook door elkaar heen bij Koppert. “Er vallen steeds meer chemische middelen weg, dat is een uitdaging. Maar wij zijn van mening dat je met biologische bestrijding een goed alternatief kunt bieden. Deze aanpak doet vaak niet onder voor chemie, en je legt ook nog eens minder druk op het milieu.”
Tekst en beeld: Kim Sjoers