Hoe werken we aan een duurzame beheersing van ziekten en plagen, die klaar is om de praktijk in te gaan? Hier buigt Vertify zich dagelijks over. Tijdens de Open Avond Aardappelen en Uien bij Loonbedrijf Sturm-Jacobs in Wieringerwerf biedt dit agrarisch onderzoekscentrum een kijkje op deze proeflocatie, en toont resultaten van verschillende onderzoeken.
“Kijk, die zwarte spikkels op de bladeren, dat is een typisch beeld van alternaria. Naast het aantasten van de bladeren kan alternaria rotting en misvorming van de knollen veroorzaken”, vertelt Jeffrey Mul, Projectleider Akkerbouw bij Vertify, terwijl hij in het proefveld enkele aardappelplanten aanwijst. “Aan het einde van het groeiseizoen steekt deze aardappelziekte de kop op. Hierdoor vormt alternaria met name in zetmeelaardappelen een probleem, aangezien het meeste pootgoed dan al het land af is.”
Beheersingsstrategie van alternaria
Op dit moment bestaat de basis van de beheersingsstrategie van alternaria uit het toepassen van een beperkt aantal middelen. Er zijn een paar middelen tegen alternaria toegelaten in de aardappelteelt, die de werkzame stoffen triazolen bevatten: Propulse, Belanty, Narita en Alternet. Maar met een onzekere toekomst van deze middelen, wordt er in dit onderzoek van Vertify gekeken naar andere manieren om bladschimmels te beheersen.
Een duurzame alternaria-beheersing gaat namelijk verder dan het toepassen van conventionele middelen. Zo kijkt Vertify in het PPS project ‘Duurzame Beheersing van Bladschimmels’, met BO Akkerbouw als partner, ook naar rassenkeuze, het juiste spuitmoment, bio-fungiciden en het voorkomen van stress onder de planten. De resultaten van deze duurzame beheersingstechnieken worden vervolgens gekoppeld aan data en modellen. Denk hierbij aan weeromstandigheden waar alternaria goed onder gedijt, en de groei van het gewas. Maar ook bemesting, beregening en monitoring van de opkomst neemt dit systeem mee, wat allemaal factoren zijn die een rol spelen in de gevoeligheid voor alternaria later in het groeiseizoen.

BOS-systeem alternaria-beheersing
Al deze informatie is samengebracht in een beslissingsondersteunend systeem (BOS) voor alternaria-beheersing in samenwerking met Wageningen University en Research (WUR). “In dit BOS-systeem is berekend wanneer de infectiekans hoog is, en voorspellen we wanneer een bespuiting het beste kan worden uitgevoerd. Dit wordt twee weken van tevoren vastgezet. Het is dus niet zo dat het advies iedere dag verandert”, duidt Mul.
In het derde jaar van dit onderzoek zijn de resultaten duidelijk: toepassing van enkel bio-fungiciden kan nog niet tippen aan conventionele chemie. Uit de onderzoeksresultaten van 2024 blijkt dat een gangbaar spuitschema, in een jaar met een hoge infectiedruk, alternaria-besmetting op een proefperceel kan terugbrengen naar vijf procent. Voor bio-fungiciden ligt de besmetting op tien tot zestien procent, dus ligt dit percentage nog duidelijk hoger. “Wel kunnen we met BOS de besmetting terugbrengen naar zes procent”, vertelt Mul optimistisch. “Hier zitten dus veel kansen in. De komende jaren gaan we dan ook verder met het verkrijgen van meer data om deze BOS-systemen te kunnen verbeteren.”
Phytophthora-aanpak
Phytophthora krijgt een vergelijkbare aanpak, waarbij BOS en Integrated Crop Management de boventoon voeren. Geert Jan Kessel van WUR vertelt meer over een duurzame phytophthorabeheersing in de PPS ‘Duurzame beheersing van Bladschimmels’. “Als je alle bespuitingen tegen phytophthora bij elkaar optelt, en je puzzelt goed, dan komen we in 2025 uit op 22 mogelijke bespuitingen. Als de middelen wegvallen die nu onder druk staan, blijven hier slechts negen bespuitingen van over. Dit is héél erg weinig. In een proef in Valthermond proberen wij te werken met enkel deze negen bespuitingen, en ik kan je zeggen, dat valt niet mee. Voor een ras zonder resistentie tegen phytophthora heb je wel echt twaalf tot vijftien bespuitingen nodig.”
Kessel pleit dan ook voor een geïntegreerde aanpak, waarbij vanuit meerdere invalshoeken is gekeken naar de beheersing van deze aardappelziekte. Resistente rassen, gerichte bestrijding met de juiste bespuitingen, en monitoring en evaluatie spelen hierin een belangrijke rol. “Eigenlijk rust een ziekte als phytophthora op drie pijlers: de aanwezigheid van de ziekteverwekker, geschikte weersomstandigheden en verminderde weerstand van de plant. Als één van deze drie vlakken verstoord is, woekert de ziekte razendsnel rond. En door hier op voorhand op te sturen, proberen we phytophthora ook met minder toegelaten middelen de baas blijven. Dat is toch een aanpak waar we waarschijnlijk met zijn allen naartoe zullen moeten gaan.”
Valse meeldauw in uien
Tijdens de open avond liepen bezoekers ook een ronde langs de proefvelden met uien. Verschillende ziekten en plagen passeerden de revue, waaronder valse meeldauw. Op dit moment is het spuitschema tegen valse meeldauw gebaseerd op twee FRAC-groepen, wat de kans op resistentie vergroot. In een onderzoek van Vertify is een vergelijking gemaakt tussen een gangbaar spuitschema tegen valse meeldauw, een schema aangevuld met toevoegingen, en een schema met enkel groene middelen. “Op alle proefvelden trad besmetting op, maar het gangbare spuitschema, eventueel aangevuld met toevoegingen, werkte duidelijk effectiever tegen valse meeldauw dan enkel groene middelen”, vertelt Projectleider Akkerbouw bij Vertify Yury Grims.
“Groene middelen bieden op zichzelf niet voldoende bescherming. Daarom zoeken we naar een aanpak, waarbij verschillende duurzame beheersingsstrategieën zijn gecombineerd. Minder gevoelige rassen kunnen hierbij helpen. Maar denk ook aan geschikte bemesting en het ondersteunen van de bodem. Door bijvoorbeeld voorafgaand aan het seizoen grondmonsters te nemen en missende mineralen aan te vullen, is het gewas vanaf de start van het seizoen weerbaarder en beter bestand tegen schimmels als valse meeldauw.” Het is echter een grote stap naar een teelt, waarbij de focus met name ligt op weerbaarheid van de plant in plaats van op de bestrijding van een ziekte. Grims adviseert dan ook: “Begin eerst bij één onderwerp. Zet bijvoorbeeld een minder gevoelig ras in, of bekijk de samenstelling van de bodem eens goed. Zo maak je het voor jezelf behapbaarder en kun je er nu al mee beginnen.”
Trips
Naast het zoeken naar alternatieve beheersingsstrategieën, is het van belang dat middelen optimaal worden ingezet met de juiste spuittechniek. Wat dit kan doen voor de beheersing van trips, onderzoekt Cor Oostingh van Vertify. “Omdat trips zich schuil houden, verborgen onderin het gewas of in de schacht, is het voor elk middel van belang dat het goed is toegepast.” In het PPS project ‘Grip op Trips in Zaaiuien’, waar BO Akkerbouw partner in is, heeft Vertify zich gericht op bio-insecticiden met verschillende werkingsmechanismes. “Nog meer dan bij conventionele middelen is het belangrijk om het werkingsmechanisme van bio-insecticiden te kennen. Middelen die via opname werken, vergen een andere benadering dan middelen met een contactwerking.”
“We hadden bijvoorbeeld verwacht dat met een hoger spuitvolume de verdeling van de middelen over het gewas beter zou zijn, en trips hierdoor effectiever zouden zijn bestreden. De resultaten waren echter anders dan verwacht”, vertelt Oostingh.
“De verhoging van het watervolume had een verlaging van de concentratie van de middelen tot gevolg, wat met name bij een jong uiengewas nadelig werkte”, duidt de Projectleider Akkerbouw. Ook is er op het proefveld gebruik gemaakt van verschillende hulpstoffen om, afhankelijk van het werkingsmechanisme van de middelen, de bedekking van middelen op het gewas te verbeteren of verscholen trips te lokken om ze beter te kunnen raken.
Levenscyclus van deze beestjes
“Het vergt maatwerk, waarbij het belangrijk is om ook de levenscyclus van deze beestjes eens erbij te pakken. We behandelen trips nu vooral wanneer ze schade aanrichten. Maar is het niet veel interessanter om te zoeken naar methoden om bijvoorbeeld de populatie poppen in de bodem tijdens de winter te kunnen terugdringen? Dit soort initiatieven zouden de aanpak van trips veel breder maken. Maar voor nu, of het nu gaat om trips, of een andere plaag of ziekte, is het belangrijk om verschillende beheersingsstrategieën te combineren. Het zijn kleine stapjes, maar zo komen we er wel.”

Tekst en beeld: Kim Sjoers