Van Zwol Landbouw in het Noord-Groningse Spijk levert al sinds jaar en dag zelf aardappelen af bij consumenten. “Onze klanten zien graag oude bekende rassen, die in de supermarkten niet meer te vinden zijn.” Wat deze manier van werken betekent voor de bedrijfsstructuur vertelt akkerbouwer Menko van Zwol tijdens de koffiepauze.
De vader van Menko begon in de jaren ’80 met de verkoop van aardappelen aan huis. Het akkerbouwbedrijf was toentertijd nog niet zo groot. “Maar mijn vader was een echte handelsman”, vertelt Van Zwol. “Hij deed de huis-aan-huisverkoop van aardappelen erbij en langzamerhand groeide dit.” Toen Van Zwol van school kwam en in de maatschap ging, bouwden ze gezamenlijk het bedrijf uit. De akkerbouwer besloot de afzet van aardappelen naar consumenten te gaan uitbreiden. “Supermarkten, daar moeten we naartoe, was in die tijd mijn visie. Maar goed, supermarkten zien het liefst schone aardappelen en wassen wilde ik niet, omdat dit ten koste gaat van de houdbaarheid en beschadigingen geeft. Bovendien hadden we de mogelijkheid niet om zelf te wassen.”
Zelf aardappelen wassen
De afzet groeide en daarom besloot Van Zwol om ook actiematig aardappelen te laten wassen bij een collega en aan te bieden in netzakken. Van Zwol vertelt: “Dit liep goed. Daarom hebben we een aantal jaar geleden zelf een aardappelwasserij gebouwd. Bij de bouw en installatie hebben we gefocust op behoud van kwaliteit van de aardappelen. Wij wassen schoner en met minder beschadigingen dan grote aardappelwassers. Inmiddels gaat een deel van de aardappelen gewassen, in netten en verpakkingen van vijf of tien kilogram, naar consumenten toe.” Ook werd het bedrijf uitgebreid met een bewaring op basis van condensdrogen om langer aardappelen onder goede omstandigheden te kunnen bewaren.

Papieren zakken
Naast de aardappelwasserij experimenteerde Van Zwol met verschillende verpakkingsmethoden. Uiteindelijk bleken papieren verpakkingen het beste te werken. “Praktisch gezien werkt een papieren verpakking goed, doordat de aardappelen donker worden bewaard. Je zet vijf zakjes van 2,5 kilogram in een krat en kunt ze gemakkelijk transporteren. Maar ook voor de consument springt het eruit in de supermarkt. Het ziet er anders uit, en met een logo kun je al direct meer vertellen over het product, in dit geval onze ambachtelijke Gronings geteelde aardappelen, waarbij we ook vaste mest en pootgoed uit de regio halen.”

Zomer rond oogsten
Op het moment van ons bezoek, begin september, zijn op veel percelen aardappelrooiers aan de slag. Zo ook bij Van Zwol Landbouw, maar op dit bedrijf gaat de aardappeloogst er net iets anders aan toe. “Aangezien wij verschillende rassen telen, die op verschillende momenten afrijpen, loopt de oogstperiode bij ons van half juni tot eind oktober. De meeste telers met een dergelijk areaal zitten niet zo lang in de aardappeloogst”, vertelt de akkerbouwer met een knipoog. Van Zwol Landbouw teelt verschillende rassen, waaronder Bildtstar, Irene, Doré, Frieslander, Vitabella en Agria. Vijftig procent van het areaal bestaat uit Bildtstar. “Dit is echt een aardappel die onze klanten graag eten, maar in de supermarkten bijna niet meer te vinden is. Toch is het een lekkere aardappel die makkelijk te schillen is.”

Na de oogst worden de aardappelen gesorteerd en bewaard. Het grootste gedeelte hiervan gaat in kisten. Vlak voordat de aardappelen naar de consument gaan, gaan ze opnieuw over de band en worden ze nagelezen, gewassen, gewogen en verpakt. De chauffeurs van het aardappelteam brengen de aardappelen vervolgens naar supermarkten, groenteboeren, boerderijwinkels en horecazaken in de provincies Groningen en Drenthe, met een afzetgebied tot aan Emmen. Slechts een klein percentage volgt jaarlijks nog de reguliere afzetkanalen. “Ieder jaar hebben we een beetje overproductie. Je weet immers nooit hoe de opbrengst zal zijn en je hebt wel een vaste klantengroep die je moet bedienen. Dit wordt dan via de reguliere kanalen afgezet.”

Oude rassen
Het werken met oude rassen, over een langere periode oogsten, en zelf de afzet regelen geeft deze aardappelen het label ‘ambachtelijk geteelde Groningse aardappelen’. Maar voor de teler kan dit wel voor uitdagingen zorgen. Van Zwol vertelt: “Soms vragen oude rassen om wat meer aandacht. De opbrengst en kwaliteit zijn over het algemeen iets minder stabiel dan nieuwe rassen. Bij nieuwe rassen worden immers kenmerken ingekruist om voor een stabielere partij te zorgen, maar ook met oude rassen is goed te werken, vinden wij. De teelt vraagt wel om wat meer tijd, maar je krijgt er ook een mooi en uniek product voor terug.”
Ook op het gebied van prijsvorming volgt dit bedrijf zijn eigen koers. De kostprijs van het product ligt immers hoger, doordat verpakking op eigen erf plaatsvindt. “Ik zeg wel eens: op de vrije markt kun je in een goed jaar met de wind in de zeilen snel meters maken, maar in een slecht jaar lig je stil. Wij zijn meer als een roeiboot. In een minder jaar hobbelen wij ook rustig door en kunnen we ze soms inhalen, maar er zijn minder uitschieters in te zien.”
Afzet van uien
Of er in de toekomst nog meer teelten onder het label Van Zwol Landbouw naar de consument zullen gaan, weet de akkerbouwer nog niet. “In het verleden hebben we uien zelf afgezet. De kleintjes gingen naar consumenten, middelgrote werden ingezet voor berenhappen in snackbars, en de grote gingen bijvoorbeeld naar als pizzeria’s. Maar toen er een paar jaar geleden gesneden uien opkwamen uit Polen, viel deze markt in één klap stil. Daarnaast kun je uien zelf afzetten niet half doen. Je moet een goede bewaring hebben om over een lange periode een goed product te kunnen leveren. En daar hadden wij in die tijd niet honderd procent de focus op liggen.”
Bemiddeling in handel
Voor nu legt de akkerbouwer meer de focus op het delen van kennis, telen en afzetten van zijn eigen producten. Hij is dan ook bij verschillende studiegroepen aangesloten. Sinds dit jaar helpt hij ook andere akkerbouwers met de afzet van aardappelen. “Vaak kwamen mensen bij ons langs of wij nog een overtollige partij wilden opkopen. Dat hoefden wij niet, maar in de loop der jaren hebben wij wel steeds meer contacten opgedaan in de handel en hier helpen wij anderen mee in de vorm van bemiddeling.”
Tijdens een ronde over het bedrijf komen we dan ook langs het kwaliteitslokaal, waar verschillende apparaten staan opgesteld om zelf de kwaliteit van het product te kunnen bepalen. “Dit iets waar wij de laatste jaren steeds meer aandacht aan geven, want een goede kwaliteit leveren is super belangrijk. Vooral bij frietrassen, waarbij het onderwatergewicht en de bakkwaliteit een grote rol spelen. Ook andere akkerbouwers, die wij helpen met hun product afzetten, mogen hier gebruik van maken.”
Tekst en beeld: Kim Sjoers




