Hoe kies je welk maïsras je volgend voorjaar inzaait? Hoe komt het dat zó veel maïsrassen telkens opnieuw als “het beste” worden voorgesteld? Er zijn recent nog meer keuzemogelijkheden bijgekomen, in december 2025 werden vijf nieuwe kuilmaïsrassen en drie nieuwe korrelmaïsrassen toegelaten op de Belgische rassenlijst.
De Belgische rassenlijst bevat uitsluitend rassen die in meerdere veldproeven en gedurende meerdere jaren hebben bewezen dat ze bovengemiddeld presteren. De officiële veldproeven worden uitgevoerd door ILVO-Plant (Instituut voor landbouw-, visserij- en voedingsonderzoek Merelbeke-Melle) en CRA-W (Département Production végétale Gembloux) in opdracht van de Technische Interregionale werkgroep voor de samenstelling van de Nationale catalogus voor landbouwgewassen.
De ene 100 is de andere niet
Om onderlinge vergelijkingen mogelijk te maken, wordt in rassenlijsten vaak gewerkt met relatieve cijfers. Daarbij staat 100 meestal voor het gemiddelde. ILVO berekend voor alle rassen op de Belgische rassenlijst een score van 100 als het gemiddelde van alle rassen. Hierdoor is meteen zichtbaar welke rassen bovengemiddeld presteren: zij scoren 100 of hoger. In andere rassenlijsten wordt de waarde 100 soms willekeurig vastgelegd op basis van slechts enkele rassen. In dat geval betekent een score van 102 niet noodzakelijk dat het ras ook effectief bovengemiddeld presteert ten opzichte van het volledige aanbod. Vergelijk daarom niet de cijfers van verschillende tabellen en blijf steeds kritisch bij de interpretatie van cijfers.
Het belang van vroegrijpheid
De vroegrijpheid van een maïsras bepaalt niet alleen het oogsttijdstip, maar ook hoe flexibel je kunt inspelen op weersomstandigheden en teeltrotatie. Op percelen waar later gezaaid wordt, bijvoorbeeld na gras, is een vroeg afrijpend ras geen luxe maar een noodzaak. Daarnaast biedt vroegrijpheid extra speelruimte wanneer het voorjaar te nat is om vroeg te zaaien of wanneer je in het najaar tijdig een volgteelt in wil zaaien. In al deze situaties is een vroegrijp ras een veilige keuze. Kan je daarentegen vroeg zaaien (2de helft april) en ben je bereid het risico van een latere oogst te nemen in ruil voor maximale opbrengst? Dan kan een (half)laat ras overwogen worden. Voor de rassen op de Belgische rassenlijst geldt: voor elke percentage vocht meer, kan relatief gezien 1% meer opbrengst gerealiseerd worden tijdens een gunstig groeiseizoen.
Topopbrengst en zekerheid
De resultaten van de veldproeven die zijn uitgevoerd voor het samenstellen van de Belgische rassenlijst, staan vermeld op de ILVO-rassenlijst. Het helpt landbouwers door rassen overzichtelijk te rangschikken op vroegrijpheid en prestaties. De rassenlijst bevat rassen met lage opbrengsten, verhoogd risico op legering of stengelrot, mindere kwaliteit of een te late afrijping voor de regio zijn er niet in opgenomen. Dankzij een grondige screening over minstens 2 jaar en op meerdere locaties in België zijn de best presterende rassen geselecteerd. Minder sterke rassen vallen af.
Kuilmaïs: maximale energie uit uw rantsoen
Voor veel melkveebedrijven vormt kuilmaïs een belangrijke energiebron. De rassenkeuze heeft daarom een grote impact op de kwaliteit van het rantsoenkwaliteit en de prestatie van de dieren. Let bij de keuze voor kuilmaïs op volgende eigenschappen:
Vroegrijpheid: Zorg dat elk perceel op het juiste moment geoogst kan worden, rekening houdend met regio, bodemtype en perceelsomstandigheden.
Opbrengst: Dankzij intensieve veredeling leveren nieuwe rassen steeds hogere opbrengsten. Rassen op de rassenlijst presteren gemiddeld tot 15% beter dan rassen van 15 jaar geleden, een verschil dat duidelijk zichtbaar is in de kuil.
Zetmeelaandeel: Zetmeel is de belangrijkste energiebron in maïskuil. Let wel op: een te hoog zetmeelgehalte kan pensverzuring veroorzaken, zeker in rantsoenen met veel maïs.
Verteerbaarheid: Niet alleen de kolf telt. Ook de verteerbaarheid van stengel en blad is cruciaal voor een hoge totale verteerbaarheid van de organische stof. Deze parameter wordt duidelijk weergegeven in de rassenlijst.
In december 2025 zijn er vijf nieuwe kuilmaïsrassen toegevoegd aan de Belgische rassenlijst:
- KWS Giso
- Garniso
- KWS Pluvio
- KWS Norento
- Infernico
Korrelmaïs: focus op maximale opbrengst en rendement
Korrelmaïs kan geteeld worden voor droge korrel, maar ook voor CCM (corn cob mix) of MKS (maïskolvenschroot). Bij deze teelten ligt de nadruk op het realiseren van een zo hoog mogelijke opbrengst per hectare. De rassenkeuze speelt daarbij een sleutelrol en bepaalt in grote mate het uiteindelijke financiële resultaat. Bij het selecteren van een geschikt maïsras zijn volgende eigenschappen belangrijk:
Vroegrijpheid: (Half)laat afrijpende rassen beschikken over een langer groeiseizoen en hebben daardoor doorgaans een hoger opbrengstpotentieel dan vroegrijpe rassen. Om dit potentieel volledig te benutten, is een tijdige zaai noodzakelijk, bij voorkeur al in april. Houd wel rekening met de risico’s die gepaard gaan met een latere oogst zoals ongunstige weersomstandigheden in het najaar of een verhoogde kans op bodemverdichting.
Opbrengst: Door voortdurende innovatie en veredeling blijven nieuwe rassen hun opbrengstpotentieel verbeteren. Net zoals bij kuilmaïs loont het daarom om te kiezen voor een recent en bewezen ras. De rassen op de rassenlijst zijn geselecteerd op basis van meerjarige en onafhankelijke proeven en bieden zo een betrouwbare garantie op hoge opbrengsten.
Stengelrot en legervastheid: Omdat korrelmaïs langer op het veld blijft staan, zijn standvastheid en gezondheid van de plant van doorslaggevend belang. Kies bij voorkeur voor rassen met een sterke tolerantie tegen stengelrot, vaak veroorzaakt door Fusarium-schimmels, en een goede weerstand tegen legering. Deze eigenschappen beperken opbrengstverliezen, verhogen de oogstzekerheid en dragen bij aan een optimale kwaliteit van de korrel, CCM of MKS.
In december 2025 zijn er drie nieuwe korrelmaïsrassen toegevoegd aan de Belgische rassenlijst:
- KWS Giso
- KWS Tisento
- KWS Norento
Bron en beeld: KWS




