Akkerbouwer Remco Wesdorp uit Sommelsdijk is samen met melkveehouder Huibert Groeneveld actief in de Proeftuin Van Pallandtpolder. Deze proeftuin omvat zestig hectare strokenteelt. Hier worden verschillende nieuwe akkerbouw- en bemestingsmethoden uitgetest.
Akkerbouwer Remco Wesdorp uit Sommelsdijk is een geboren en getogen Flakkeeënaar. Hij heeft zowel een gangbaar akkerbouwbedrijf van honderd hectare in Sommelsdijk als een proeftuinlocatie en akkerbouwbedrijf van 68 hectare in Middelharnis. Wesdorp volgde als opleiding een agrarische MBO-studie in Emmeloord. “In die tijd had ik overigens niet verwacht dat ik nu aan een project zou werken waarbij natuurinclusieve, regeneratieve en duurzame landbouw zo’n grote rol zouden spelen, en in de praktijk worden geprobeerd.”
Stroken van 39 meter
De gronden van de huidige Proeftuin Van Pallandtpolder werden eerst door gemeente Goeree-Overflakkee verpacht. De gemeente wilde echter dat deze gemeentelijke gronden gebruikt zouden worden voor de ontwikkeling van de akkerbouwsector in Nederland. Hierbij moest er duurzamer worden gewerkt. Bedrijven die met een goed plan kwamen, mochten voortaan deze gronden pachten. “Vandaar dat ik samen met melkveehouder Huibert Groeneveld en Martijn Groenendijk van Groenendijk Agro & Advies in 2020 een plan heb gemaakt voor de ontwikkeling van deze gronden”, vertelt Wesdorp. “De gemeente Goeree- Overflakkee vond ons plan het beste en zo konden wij in 2021 met dit project aan de slag gaan.” Proeftuin Van Pallandtpolder is geen biologisch bedrijf. Dit komt doordat het om kortlopende pacht gaat van zes jaar. Wesdorp: “In zo’n korte tijd kun je uiteraard het bedrijf niet rendabel omschakelen naar biologisch.”
In 2020 werd samen met het Louis Bolk Instituut gekeken op wat voor manier de biodiversiteit vergroot kon worden en hoe de 68 hectare van Proeftuin Van Pallandtpolder het beste natuurinclusief kon worden ingericht. Het bleek dat meer gewasdiversiteit een goede optie was, maar dan wel op stroken van 39 meter breedte per gewas, afgewisseld met natuurelementen ertussen. Wesdorp: “En die 39 meter, dat is precies de lengte van een spuitboom van een veldspuit, dus dan heb je maar één rijpad per gewas nodig.”
Deel gewassen gebruikt melkveehouder
Er werd gekozen voor een opzet van telkens zes stroken van 39 meter, met in iedere strook een ander gewas. Tussen deze blokken ligt een gedeelte van twaalf meter dat bestaat uit inheems kruidenrijk grasland. In de proeftuin worden gewassen geteeld als wintertarwe (negen hectare), zomerveldbonen (acht hectare), aardappelen (negen hectare, ras Innovator), plantuien (negen hectare), suikerbieten (vier hectare), snijmais (negen hectare), grasklaver (negen hectare) en voederbieten (drie hectare). Deze gewassen gaan naar verschillende afnemers. De frietaardappelen gaan bijvoorbeeld naar Farm Frites, de uien naar Waterman Onions in Emmeloord en de suikerbieten naar Cosun.
Een deel van deze gewassen kan door melkveehouder Huibert Groeneveld worden gebruikt, zoals de snijmais, de grasklaver en de voederbieten. Verder ligt er een flora-akker (één hectare), wintervoedselveld (halve hectare), het eerdergenoemde inheems kruidenrijk grasland, bloemenrand en een proefveld voor educatie. Wesdorp: “Wij zagen al snel dat de stroken met inheems kruidenrijk grasland intensief werden gebruikt door akkeren weidevogels. Die halen hun voedsel voor de jongen vooral uit deze stroken, aangezien er veel insecten en wormen zitten.”

lengte van een spuitboom van een veldspuit, dus dan heb je maar één rijpad per gewas nodig.”
Bokashi maken bevalt goed
De keuze voor bepaalde gewassen is natuurlijk niet willekeurig, volgens Wesdorp. “Zo zijn veldbonen sterk stikstofbindend én voor de biodiversiteit zijn ze ook erg goed. Er zitten altijd veel insecten in. Het inheems kruidenrijk grasland wordt éénmaal per jaar gemaaid en, voordat dit gras naar de melkveehouder gaat, wordt eerst al het zaad uit het maaisel geschud. Met dit zaad wordt de twaalf meter brede strook het jaar erop opnieuw ingezaaid.” Wat de bemesting van de gronden betreft, werken de akkerbouwer en melkveehouder samen met Waterschap Hollandse Delta. Sinds 2022 wordt berm- en natuurmaaisel uit de regio op het terrein van de proefboerderij in een rijkuil gereden en afgedekt. Van het organisch materiaal, waarbij ook kalk en bacteriën worden toegevoegd, wordt de natuurlijke meststof bokashi gemaakt. Wesdorp: “Dit bevalt erg goed en maakt het bodemleven rijker. Ook de mest van het melkveebedrijf van Huibert gaat naar onze percelen.”

Een ander doel in het plan van de akkerbouwer en melkveehouder was om de biodiversiteit dusdanig te verbeteren dat zo min mogelijk insecticiden, fungiciden en herbiciden nodig zouden zijn, in combinatie met een insectenmonitoring en schadedrempelbepaling. Daarom zijn in totaal acht hectare aan natuurstroken, bloemenranden en wintervoedselvelden aangelegd. Daarnaast wordt in de Proeftuin Van Pallandtpolder oppervlakkig geploegd of NKG toegepast. Na de oogst wordt een mengsel van groenbemesters ingezaaid. Al deze maatregelen hebben volgens Wesdorp duidelijk een goede invloed op de gewassen. Zo waren de opbrengsten per hectare gemiddeld over de afgelopen jaren gelijk aan de opbrengsten op het akkerbouwbedrijf in Sommelsdijk.
Studenten doen opbrengstproeven
Niet alleen op de gewassen hebben deze maatregelen een goede uitwerking, ook op de insecten, inheemse kruiden en akkervogels hebben de maatregelen duidelijk hun effect. Wesdorp: “De lokale vereniging NLGO, oftewel Natuur en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee, monitort hier, in samenwerking met Sovon, de akker- en weidevogels. In de meeste gevallen zijn de aantallen flink gestegen.” Ook werkt Proeftuin Van Pallandtpolder samen met studenten van de MBO Open teelt-opleiding van Lentiz van Beroepscampus Middelharnis. Zij doen ook allerlei onderzoeken bij Proeftuin Van Pallandtpolder, maar dan met name wat akkerbouwmethodes betreft en wat dat oplevert. Dat de studenten druk bezig zijn blijkt wel uit de vele kistjes met uien die in een van de schuren staan (zie foto).

vijftien centimeter diepte, in combinatie met pluimveemest de beste resultaten geeft.
Het doen van opbrengstmetingen is een van de onderzoeken. Er worden ook proeven met bemesting en plantafstand uitgevoerd. Daarnaast worden verschillende rassen getest, zoals phytophthora-resistente rassen en aardappelen die met weinig stikstof toe kunnen. Maar ook proeven met diverse groenbemesters, bladmeststoffen, organische meststoffen en verschillen in stikstof- of fosfaatgiften worden gedaan. Wesdorp: “Wat deze studenten vroeger geleerd zouden hebben op een praktijkschool, dat leren ze nu deels bij ons. Ze leren bijvoorbeeld hoe ze met een veldspuit bladmeststoffen toe kunnen passen, met een schoffelbalk kunnen werken, of een groenbemesterproef inzaaien.” En daar komt soms ook bij naar voren wat de beste landbouwpraktijk is. De studenten hadden bijvoorbeeld in de plantuien een grondbewerkingsproef uitgevoerd in combinatie met het toepassen van organische meststoffen. Na de proef van drie jaar bleek dat ploegen met een eco-ploeg, op maximaal vijftien centimeter diepte, in combinatie met pluimveemest de beste resultaten gaf.
Bodem in zijn kracht
De strokenteelt op 39 meter breedte bevalt goed, volgens de Flakkeeënaar. “Wij hebben dan wel het geluk hier dat deze zestig hectare aan één lange ontsluitingsweg ligt. Dus kunnen wij ook makkelijk met die 39 meter werken.” De akkerbouwer is tevreden over de stappen die zijn gemaakt en dat de natuurwaarde met grote sprongen is vooruitgegaan in het gebied. Toch zijn er dingen die hij liever nog sneller ziet gaan. “Bijvoorbeeld het afbouwen van de kunstmestgift en anders bemesten. Ik wil de bodem nog meer in zijn kracht zetten.” Wesdorp gebruikt nu al zo’n 25 tot 30 procent minder kunstmest dan op zijn thuislocatie, maar is toch nog op zoek naar optimalisatie van de bemesting, dus met meer gebruik van stro- en drijfmest van de melkveehouder en minder gebruik van nitraatmeststoffen.
Tekst en beeld: Dick van Doorn