De Europese akkerbouw krijgt de komende jaren te maken met zowel kansen als beperkingen. Dat valt op te maken uit de EU Agricultural Outlook, waarin economen van de EU een middellange termijn-beeld schetsen voor de Europese akkerbouw.
Het totale areaal landbouw- en bosgrond in de EU zal naar verwachting slechts licht afnemen tot 2035, waardoor het gemiddelde areaal aan akkerbouw van 2023-2025 grotendeels wordt behouden. Dit is te lezen in de EU Agricultural Outlook, die vorige week werd gepubliceerd. Binnen deze stabiliteit vinden echter verschuivingen plaats. Zo nemen het areaal weidegronden en voedergewassen af door verkleining van de rundveestapel. Dit zal vooral gebeuren in bergachtige gebieden en in Zuid- en Oost-Europa. Een deel van de voormalige graslanden wordt mogelijk omgezet in akkerbouwgrond. Het areaal land voor permanente gewassen, groenten en kruiden zal afnemen met ongeveer 7 procent door de gecombineerde effecten van klimaatverandering en een tekort aan beschikbare arbeidskrachten.
Granenproductie blijft stabiel, kleine granen groeien
Voor granen zijn de vooruitzichten gemengd, maar stabiel. Tarwe-opbrengsten kunnen naar verwachting stijgen tot de niveaus van 2013-2015, met een jaarlijkse groei van 0,1 procent. Weersomstandigheden, meer biologische teelt en stijging van kosten hebben een negatieve invloed op het areaal, maar innovaties en duurzame productiemethoden zullen dit grotendeels compenseren. Voor gerst en maïs wordt een stabiele opbrengst verwacht, terwijl de productie van kleinere granen, zoals haver en rogge, licht zal groeien vanwege de toenemende vraag naar havermout en andere voedingsproducten. In totaal zal de EU-graanproductie in 2035 naar verwachting 267,7 miljoen ton bedragen. Dit is 0,6 procent boven het gemiddelde van 2023-2025.
Het gebruik van granen voor voedsel zal licht toenemen tot 57,1 miljoen ton, vooral door de stijgende consumptie van havermout. Voor diervoeder neemt het gebruik van granen af, voornamelijk doordat er minder varkens en runderen worden gehouden. Deels wordt deze daling gecompenseerd door een toename van pluimvee- en eiproductie. Door verbeterde voederefficiëntie en veranderingen in productiesystemen neemt de totale vraag naar voer af, vooral voor lage-eiwitvoeders. De handel in granen blijft relatief stabiel, waarbij de EU haar positie als netto-exporteur van tarwe behoudt.
Oliehoudende zaden en eiwitgewassen profiteren van vraag naar plantaardige eiwitten
De productie van oliehoudende zaden en peulvruchten neemt naar verwachting toe tot 36,1 miljoen ton in 2035, vooral door de stijgende vraag naar plantaardige eiwitten. Peulvruchten laten de grootste groei zien, gevolgd door sojabonen en zonnebloemzaad, terwijl de productie van raapzaad stabiel blijft. De opbrengsten van zonnebloem en peulvruchten stijgen licht, terwijl die van sojabonen en raapzaad stabiel blijven. Technologische innovaties, biopesticiden en duurzame productiemethoden compenseren de negatieve effecten van extreme weersomstandigheden en de beperkte beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen.
Het gebruik van deze gewassen verschuift naar voedseltoepassingen, terwijl de vraag naar diervoeder voor raapzaad en sojabonen afneemt. De EU blijft een netto-importeur van oliehoudende zaden en peulvruchten, maar de importen zullen geleidelijk afnemen door toegenomen binnenlandse productie.
Plantaardige oliën: stabiel voedselgebruik, dalende vraag naar biobrandstoffen
De verwerking van oliehoudende zaden tot plantaardige oliën en eiwitmeel zal tot 2035 redelijk stabiel blijven, met een lichte daling van raapzaadcrushing. De verwerking van sojabonen neemt toe. De totale productie van oliehoudende oliën daalt marginaal tot 16,5 miljard liter. De vraag naar oliën voor voedsel blijft vrijwel stabiel op 8,3 miljard liter, terwijl de vraag voor biobrandstoffen daalt met 3,4 procent, vooral voor raapzaadolie. Palmolie wordt vanwege duurzaamheidsredenen sterk teruggedrongen, van 15 procent naar 2 procent.
Suiker: dalende productie en consumptie
De suikerproductie in de EU zal de komende jaren licht dalen. Het areaal suikerbieten neemt af, deels door lage prijzen en concurrentie met andere gewassen. De opbrengst daalt door extreme weersomstandigheden en plantenziekten. Per 2035 wordt de opbrengst geraamd op 72,4 ton per hectare, wat leidt tot een jaarlijkse afname van 1,1 procent. Tegelijkertijd daalt het suikergebruik door veranderende consumentengewoonten en (door de overheid gestimuleerd) gezondheidsbewustzijn. De EU-bevolking neemt bovendien af in aantal. Ondanks de afname van productie en consumptie blijft de suikerhandel van de EU grotendeels in balans, met exports van circa 1 miljoen ton in 2035.
Biobrandstoffen: verschuiving naar geavanceerde grondstoffen
De productie en het gebruik van biobrandstoffen dalen naar verwachting tot 2035. Dat komt vooral ook doordat grondstoffen als afvalolie meer gebruikt gaan worden. Biodieselproductie piekt in 2028 op 20,7 miljard liter en daalt daarna naar 16,4 miljard liter. Bio-ethanol bereikt zijn hoogtepunt in 2029 op 8,1 miljard liter en daalt naar 6,8 miljard liter in 2035. Het aandeel van palmolie daalt drastisch van 15 procent naar 2 procent, terwijl graangewassen zoals maïs en tarwe de belangrijkste grondstoffen voor bio-ethanol blijven, al neemt hun aandeel licht af.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: beeldarchief Prosu BV




