Een eigen bewaarplaats geeft akkerbouwers maximale controle over de kwaliteit van het product. Het bewaarproces is immers in eigen hand. Toch kan het een overweging zijn om gewassen elders op te slaan. Iedere editie van de Akkerbouwkrant legt Prosu een stelling voor aan haar databank met telers. Deze keer beantwoordden zij de vraag: ‘Heeft u een eigen bewaarplaats?’
Hoe langer je als teler producten kunt bewaren zonder verlies van kwaliteit, des te groter de kans dat je een goede prijs hiervoor kunt krijgen. Om producten zo lang mogelijk te kunnen bewaren moet het klimaat in de bewaarplaats optimaal zijn. Een nauwkeurig gestuurd klimaat – precies de juiste temperatuur en luchtvochtigheid – zijn belangrijk om bijvoorbeeld te voorkomen dat aardappelen gaan kiemen en om ervoor te zorgen dat producten zo min mogelijk gewicht verliezen. Het hebben van een eigen bewaarplaats kan een uitkomst zijn om de kwaliteit van de producten optimaal te kunnen monitoren.
Flexibeler in- en uitschuren
Daarnaast maakt een eigen bewaarplaats het in- en uitschuren flexibeler. Een eigen bewaarplaats geeft agrariërs hierdoor een sterke positie. Het betekent dat de teler zelf kan beslissen wanneer er geoogst wordt en hoeveel, en op welk moment, er later wordt uitgeschuurd. Daartegenover staat dat het realiseren van een eigen bewaarplaats een flinke investering is. Voor velen weegt de winst in flexibiliteit en controle daar echter ruimschoots tegenop.
Dat zien we ook terug in de sector. De medewerkers uit het callcenter van Prosu spraken tussen december 2024 en juli 2025 met 952 Nederlandse agrariërs. Maar liefst 65 procent van de agrariërs geeft aan een eigen bewaarplaats te hebben. Dat betekent dat 35 procent van hen de geoogste gewassen elders bewaart.
Het belang van een droge bewaring
Bij een akkerbouwer uit Wieringermeer wordt al vijftig jaar een eigen bewaarplaats gebruikt voor pootaardappelen. “Mijn vader had het al, en sindsdien hebben we het altijd gehad”, vertelt hij. Het bedrijf teelt aardappelen, suikerbieten en granen op 36 hectare. Voor de pootaardappelen heeft de agrariër een eigen bewaarplaats.
De voordelen van deze bewaarplaats zijn duidelijk volgens de akkerbouwer: “Ik heb de volledige controle over het droogproces. Ik kan het hele proces sturen en dat helpt enorm voor de kwaliteit.” Waar vroeger alles in bulk werd opgeslagen, is het bedrijf de laatste tijd overgestapt op kistenbewaring. “Het afgelopen jaar hebben we 250 kisten aangekocht. Ik heb vijf verschillende rassen pootgoed, met veel verschillende klassen binnen die rassen. Kistenbewaring maakt het eenvoudiger om gericht te ventileren, sneller te sorteren en specifieke partijen op het juiste moment klaar te zetten voor aflevering. Ook verkleint deze bewaarmethode het risico dat ziekten zich snel verspreiden door een hele partij.”
Het behouden van kwaliteit is volgens de agrariër vooral een kwestie van schoon en netjes werken: “We houden de bewaarplaats schoon, we zorgen dat de deuren in de schuur dicht zijn, en we zorgen dat alles droog blijft. Monitoring doe ik nog steeds zelf: door fysieke waarneming controleer ik of een partij goed in de kisten zit.”
Wanneer gevraagd wordt of er ooit een andere bewaarlocatie is overwogen, is het antwoord duidelijk: “Nee, een eigen bewaarplaats heeft voor ons altijd de voorkeur gehad.”
Eigen bewaarplaats
Dit onderzoek naar beschikking over een eigen bewaarplaats is uitgevoerd door Prosu, het data en mediabedrijf achter de Akkerbouwkrant. Naast de uitgeverij beschikt Prosu over een uitgebreide database met informatie van agrariërs in Nederland en België. Van december 2024 tot juli 2025 is aan akkerbouwers in de interviews onder andere gevraagd om te reageren op de vraag ‘Heeft u een eigen bewaarplaats?’. Een groep van 952 telers werkte mee aan dit telefonische onderzoek van Prosu. Op de vraag ‘Heeft u een eigen bewaarplaats?’ antwoordden 616 telers (65 procent) ‘ja’. Daarnaast geven 331 telers (35 procent) aan geen eigen bewaarplaats te hebben door te antwoorden met ‘nee’. De overige vijf telers antwoordden ‘weet ik niet’.

Tekst en beeld: Esmee Groot Roessink



